Mag zuster korte mouw weigeren?

Kledingvoorschrift strookt niet met geloof

Getty Images

Iedere week besteedt Geldenrecht.nl aandacht aan een opmerkelijke uitspraak van de rechter. Deze week: een verpleegster weigert korte mouw uit geloofsovertuiging.

Wat gaat voor? De geloofsovertuiging of de kledingvoorschriften? Voor dat dilemma ziet het Jeroen Bosch ziekenhuis in Den Bosch zich gesteld. Op de dialyse-afdeling, waar heel wat wordt afgeprikt, geldt de regel dat iedereen korte mouwen moet dragen. Dat is niet zomaar bedacht, maar ligt vast in een richtlijn van de Werkgroep Infectie Preventie. En die is ook nog eens goedgekeurd door de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Niet zomaar een regeltje dus. Maar voor een medewerkster spelen andere zaken een rol.

Ze is moslima en haar geloofsovertuiging schrijft voor dat ze haar lichaam zoveel mogelijk bedekt. En dat doe je met lange mouwen. En als dat echt niet kan, dan maar een mouw met driekwart lengte, waarbij de arm tot maximaal 15 centimeter boven de pols bedekt is. Het ziekenhuis wikt en weegt en schakelt zelfs een extern bureau in. Maar het leidt tot de conclusie dat het belang van patiënt en de daarmee samenhangende hygiënevoorschriften belangrijker zijn.

De moslima volgt desondanks haar overtuiging en draagt (eigen) kleding met een lange mouw. Totdat het ziekenhuis haar dwingt te stoppen en de vrouw in een herplaatsingstraject zet. Met als bedoeling elders in hospitaal een baan voor haar te vinden.  Dat schiet bij de verpleegster in het verkeerde keelgat. Ze weigert mee te werken en meldt zich ziek. Uiteindelijk ziet het ziekenhuis zich genoodzaakt de vrouw te ontslaan. Zonder ontslagvergoeding want de vrouw heeft dit over zichzelf afgeroepen. Althans zo stelt het ziekenhuis. De moslima meent echter dat er te weinig rekening is gehouden met haar grondrecht en eist een schadevergoeding van bijna €20.000. Vooral omdat er in het ziekenhuis een heleboel mensen rondlopen met lange  mouwen, kettinkjes, ringen en nog veel meer zaken die volgens de kledingvoorschriften niet mogen. Ze neemt daarvan ook foto's mee om haar pleidooi kracht bij te zetten. ,,Dit mag ook niet, en daar hoor je nooit iemand over.” De vrouw voelt zich gestraft voor haar geloof.

De rechtbank houdt in het uiteindelijke vonnis rekening met deze argumenten. Maar het ontslag is onomkeerbaar. Die voorschriften zijn er niet voor niets.  De inbreuk op het grondrecht om zich overeenkomstig haar godsdienst te kleden, is 'noodzakelijk, proportioneel en gerechtvaardigd.'  Hygiëne gaat dus voor geloof, richtlijnen voor de Koran. Maar dat er een 'weinig strak beleid'  wordt gevoerd in het ziekenhuis en het feit dat de vrouw in een herplaatsingstraject is gezet, terwijl er nog overleg gaande was, pleitten niet in het voordeel van het ziekenhuis. De vrouw krijgt daarom een schadevergoeding van €8500 mee.

Auteur