8 tips om inbrekers buiten te houden

Getty Images

Dankzij alle versoepelingen zijn we minder thuis. Helaas weten inbrekers dat ook en slaan ze de afgelopen tijd veel vaker toe. Hoe laat u de boel veilig achter als u weer eens wat langer van huis bent? Een politieagent en een oud-inbreker geven tips.

 

Uit cijfers van de politie en de Interpolis Inbraakbarometer blijkt dat dieven weer een stuk actiever zijn. In één week tijd zijn er bijna 100 inbraken bijgekomen.

Een inbreker is vaak een gelegenheidsdief. Hij loopt door een wijk en zodra hij een huis ziet waar hij zijn gang kan gaan, slaat hij zijn slag. Maar soms maken we het een inbreker wel erg makkelijk. Daarom deze tips!

 

Tip 1: Plaats goede sloten

De belangrijkste maatregel is een goed slot op alle ramen en deuren. Ook boven. Een inbreker kijkt altijd naar de sloten. Hij weet hoelang hij met een bepaald slot bezig is. Verwacht de inbreker dat hij te lang bezig is, dan loopt hij door naar een huis waar hij gemakkelijker binnen kan komen. Tenzij de inbreker weet dat er niemand thuis is en er ook voorlopig niemand thuis zal komen. Als hij bovendien onbespied in de achtertuin aan het werk kan gaan, helpt een goed slot niet meer.

Tip 2: Wek een bewoonde indruk

Zorg dat een inbreker niet kan zien dat u niet thuis bent. Laat het huis er zoveel mogelijk bewoond uitzien, ook als je kort niet huis bent. Dat gaat om kleine dingen. Een bewoond huis is zelden volledig opgeruimd. Er ligt altijd wel een krant of er staan koffiekopjes op tafel. Verwelkte bloemen en verdorde planten zijn een signaal dat er al dagen niemand in huis is geweest. Oud-inbreker Evert Jansen, die nu voor de Stichting Veiligheid & Preventie werkt, keek altijd naar de tuin. “Een tuin die een beetje verwaarloosd is, wijst erop dat mensen langer weg zijn. Logisch, want als je er niet bent, kun je de tuin niet onderhouden. Dus staat het gras hoog of beginnen planten te verdorren. Of neem een huis waarbij de namen van kinderen bij de deurbel vermeld staan. Zijn om tien uur ’s avonds de gordijnen boven nog open, dan weet je dat het gezin er niet is. Als ze thuis zijn, liggen de kinderen immers op bed. Inbrekers letten heel goed op zulke signalen.”

Tip 3: Doe het samen met de buren

“Maak afspraken met de buren en help elkaar”, adviseert Ebe van der Land van de politie Amsterdam-Amstelland. “Het is een kleine moeite om de planten water te geven en de post op te ruimen. Vraag de buren het gras een keertje te maaien, en af en toe de auto bij u voor de deur te zetten. Ze kunnen ook ’s avonds de gordijnen dichtdoen, om ze de volgende ochtend weer open te doen. Voor mensen die hun buren niet kennen is dit een mooie gelegenheid om kennis te maken. Bovendien, het werkt wederzijds; als de buren met vakantie gaan, kunt u hun gras maaien en planten water geven.”

Tip 4: Gebruik tijdschakelaars

“Zet de verlichting op tijdschakelaars en doe dat op verschillende plekken in huis, zoals de woonkamer, de keuken en de slaapkamer”, adviseert oud-inbreker Evert Jansen. “Stel ze verschillend af, dus laat eerst de lamp in de keuken branden, daarna ook in de woonkamer. Laat het licht op verschillende momenten uitgaan. Een inbreker die twee keer langs loopt, ziet dan het licht op verschillende plekken branden en denkt dat er mensen thuis zijn. De gordijnen moeten natuurlijk dicht zijn, anders ziet een inbreker dat er niemand is.”

Tip 5: Denk om de schutting

Een hoge heg of schutting om de tuin biedt privacy, maar geeft ook beschutting voor inbrekers. Evert Jansen stal een keer zóveel dat de rechter dacht dat de inbraak door drie à vier mensen was gepleegd. “Er stond zo’n hoge schutting om het huis, dat niemand me kon zien. Ik heb eerst alle waardevolle spullen buiten gezet en daarna heb ik de auto ingeladen.” Zorg dus dat de voor- en achterdeur te zien zijn. Een buitenlamp, die gaat branden als er beweging is, zet een inbreker in de spotlights. En dat wil hij niet.

Tip 6: Sla tijdig alarm

“Inbrekers weten dat het in de maatschappij ieder voor zich is”, vertelt Jansen. “En daar maken ze gebruik van. Ik geef al enkele jaren presentaties over inbraakpreventie. Ik ga eerst de wijk in om foto’s te maken van zwakke plekken in de beveiliging. Daarmee laat ik zien hoe makkelijk het is voor inbrekers. Vooraf meld ik me bij de politie en na afloop meld ik me weer af. Ik vraag altijd hoeveel mensen gebeld hebben omdat ik daar verdacht rondliep. Er wordt nooit gebeld. Bij onraad hebben we de politie nodig, maar het geldt ook andersom. De politie heeft onze meldingen ook nodig.”

Tip 7: Schrijf geen briefjes

Niemand is zo naïef meer om een briefje op het raam te plakken met de mededeling: ‘Wij zijn er even niet’. Maar op internet ligt dat anders. Op sociale websites zoals Facebook en Twitter vertellen sommige mensen wanneer ze weg zijn. Of ze houden onderweg een weblog bij. In de VS zijn gevallen bekend van inbrekers die met die informatie aan de slag gaan. “Denk ook aan de afwezigheids­assistent van het e-mailprogramma”, zegt Van der Land. “Bij de politie schrijven we alleen dat we de mail niet kunnen beantwoorden. We zeggen er niet bij dat het vanwege vakantie is.”

Tip 8: Gebruik DNA-markering

“Diverse politiekorpsen doen proeven met DNA-markering. Hiermee markeer je kostbare spullen met een unieke DNA-code”, zegt Van der Land. “De markering licht op onder uv-licht. Steeds meer korpsen gebruiken die lampen. Gestolen spullen zijn zo herkenbaar en de politie kan de eigenaar terugvinden. Door een sticker op de deur zien inbrekers dat spullen gemerkt zijn. Dat werkt preventief.”

Auteur