De nuttigste aftrekposten in 2013

Zelf de belastingaangifte invullen wordt steeds makkelijker, zeker met deze lijst met aftrekposten. Zo weet u zeker dat u niets vergeet. Tel uw kosten op, bereken of u ze kunt aftrekken en geniet belastingvoordeel.

We hebben de aftrekposten opgedeeld in categorieën.

Index

Huis

Hypotheek
Hypotheekrente is over 2012 nog gewoon aftrekbaar, ook die van een spaar- of beleggingshypotheek. Wie in 2013 een hypotheek afsluit, mag de rente alleen nog aftrekken wanneer er gedurende de looptijd daadwerkelijk wordt afgelost.

Tegenover de renteaftrek staat de bijtelling van het eigenwoningforfait: de waarde van het genot van het hebben van een eigen woning. Het eigenwoningforfait is omhoog gegaan met 0,55 procent naar 0,6 procent voor woningen met een WOZ-waarde tussen €75.000 en €1.040.000. Hebt u bij de gemeente bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde en staat de definitieve waarde nog niet vast? Vul dan toch de betwiste WOZ-waarde in. U kunt deze later verminderen als de gemeente uw bezwaar toekent.

Leegstaande woning
Om mensen die tijdelijk twee huizen bezitten tegemoet te komen, mag de hypotheekrente van het onverkochte oude huis drie jaar worden afgetrokken. Voor een woning die in 2009 te koop is gezet, mag u dus over het jaar 2012 voor het laatst de hypotheekrente aftrekken.

Hetzelfde geldt wanneer u nog in uw oude huis woont en het nieuwe huis leegstaat. Over de leegstaande woning hoeft u geen eigenwoningforfait aan te geven. Bedenk dat hypotheekrenteaftrek al sinds 2001 is beperkt tot 30 jaar. Had u in dat jaar al een hypotheek, dan mag u de rente dus maximaal tot 2031 aftrekken. De schuld voor die tijd aflossen kan een mooi financieel doel zijn.

Pensioen

Lijfrente
Hebt u in het afgelopen jaar ­premie betaald voor een lijfrente of een bankspaarproduct voor pensioen? Vergeet dan niet deze af te trekken. U kunt alleen dat deel van de premie aftrekken dat past bij uw jaarruimte. De jaarruimte is afhankelijk van uw pensioentekort. Zonder pensioentekort is er geen aftrek mogelijk.

De berekening van de jaarruimte is vrij ingewikkeld. U kunt deze zelf maken met de rekenhulp in het aangifteprogramma of op www.belastingdienst.nl (zoek op rekenhulp lijfrentepremie). Of schakel een belasting­adviseur in. Bij de berekening gebruikt u niet alleen uw reguliere maandinkomen, maar ook een eventuele bonus, provisie of bijtelling voor een auto van de zaak. Deze staan in de jaaropgave van uw werkgever.

Naast de jaarruimte hebt u mogelijk nog een inhaalruimte. Dit is het totaal van de niet gebruikte jaarruimte over de afgelopen zeven jaar.

In de aangifte over 2012 mag u alleen premies en inleg aftrekken die u in 2012 daadwerkelijk hebt betaald. Het is dus niet meer mogelijk om nog in 2013 extra premie te betalen om uw belastbaar inkomen over 2012 te drukken.

Meer inkomensbronnen
Veel mensen hebben na hun 65ste meer dan één inkomensbron in box 1: een AOW-uitkering en een pensioen. Sommigen hebben ook een lijfrente-uitkering. De instanties die verantwoordelijk zijn voor het uitkeren van deze inkomsten houden ieder voor zich loonheffing in. Ze houden er daarbij geen rekening mee dat er meer inkomensbronnen zijn. Bij alle inkomensbronnen wordt dus eerst loonheffing berekend over de eerste schijf en vervolgens over de tweede schijf. Dat geeft een te rooskleurig beeld.

Eigenlijk moeten eerst alle inkomensbestanddelen bij elkaar worden opgeteld voordat het inkomen in schijven wordt gedeeld. In die berekening valt een groter deel van het inkomen in de tweede schijf, en misschien ook wel een deel in de derde of vierde. De belasting pakt daardoor in werkelijkheid hoger uit. De belastingaangifte heeft derhalve tot gevolg dat u een flink bedrag moet bijbetalen. Om dit te voorkomen, kunt u een voorlopige aanslag aanvragen. Daarin geeft u het bedrag uit de verschillende inkomensbronnen op. Het aangifteprogramma rekent dan het verschil uit tussen de in te houden loonheffing en het verschuldigde bedrag aan inkomstenbelasting. Voor dit verschil krijgt u een voorlopige aanslag. Toch bestaat de kans dat u na afloop van het jaar weer belasting moet bijbetalen, omdat de berekening van het programma niet helemaal klopt.

In 2012 65 jaar geworden?
Dan geldt er een bijzondere situatie. Na de 65ste verjaardag hoeft u namelijk geen premie AOW meer te betalen. Dat scheelt een slok op een borrel. Het tarief in de eerste twee schijven zakt daardoor met maar liefst 17,9 procent. De meeste heffingskortingen daarentegen zijn voor 65-plussers flink lager.

In het jaar waarin u 65 wordt, gelden een deel van het jaar alle regels voor 65-minners en een deel van het jaar alle regels voor 65-plussers. Het geldende tarief wordt berekend aan de hand van de maand waarin u jarig bent.

De loonheffing, die uw werkgever of uitkerende instantie inhoudt, is in de maanden dat u nog geen 65 bent hoog en de maanden erna laag. De inkomstenbelasting, die wordt berekend aan de hand van uw aangifte, gaat uit van een gemiddeld tarief over uw hele jaar­inkomen. Dat kan een verschil opleveren, waardoor u moet bijbetalen of geld terugkrijgt. De heffingskortingen zijn juist lager in de maanden dat u 65 bent. Werkgevers en uitkerende instanties rekenen het eerste deel van het jaar met een hoge heffingskorting, het tweede deel met een lage. De fiscus daarentegen berekent een gemiddelde heffingskorting over het hele jaar aan de hand van de maand waarin u 65 wordt. Wat bij de inhouding van loonheffing te veel of te weinig is verrekend, wordt in de aangifte gecorrigeerd.

Werk

Werknemers
Voor werknemers zijn de reiskosten per openbaar vervoer aftrekbaar met een vast bedrag dat afhankelijk is van het aantal gereisde kilometers. Voorwaarden zijn dat de enkele reisafstand van uw huis naar uw werk minimaal tien kilometer is en dat u in 2012 minimaal 40 keer naar deze werkplek reisde. Ook moet er een ov-verklaring of een reisverklaring van de werkgever zijn.

Reiskosten per auto of fiets zijn niet aftrekbaar, maar de werkgever mag ze wel belastingvrij vergoeden voor €0,19 per kilometer. Ook ov-kosten mogen belastingvrij door de werkgever worden vergoed. De aftrek van een vast bedrag geldt dan niet. Uitgaven voor kleding en uiterlijke verzorging zijn nooit aftrekbaar, een telefoonabonnement in huis evenmin.

Freelancers en ondernemers
Als u werkzaamheden verricht als freelancer, mag u meer aftrekken dan als werknemer. Zo mag u onder meer vakliteratuur aftrekken. Bovendien mag u 73,5 procent van de volgende kosten aftrekken: zakelijke lunches of diners, recepties, relatiegeschenken, congressen, seminars en studiereizen. Ook ­zakelijke autokosten zijn aftrekbaar tegen €0,19 per kilometer.

Werkruimte in eigen woning
De kosten voor een werkkamer zijn zelden aftrekbaar: dat zijn ze alleen als de werkruimte volledig zelfstandig is, met een eigen opgang, toilet en keukentje. Bovendien moet u 70 procent van uw totale inkomsten uit arbeid en winst uit onderneming in die werkruimte verdienen, ervan uitgaande dat u ook buitenshuis zou kunnen werken. Hebt u geen werkruimte buitenshuis, dan moet u 70 procent in of vanuit de werkruimte aan huis verdienen en 30 procent erin, dus door lijfelijk aanwezig te zijn.

Scholingsuitgaven
Hebt u in 2012 een studie of cursus gevolgd om uw positie op de arbeidsmarkt te verbeteren? De kosten hiervoor kunt u aftrekken voor zover ze boven de €250 uitkomen. Voorheen was dat €500.

Vrijwilligerswerk en giften
Maakt u weleens geld over aan een goed doel? Of maakt u kosten als vrijwilliger die u niet vergoed krijgt? Dan hebt u mogelijk een aftrekpost. Daarvoor moet u wel minimaal 1 procent van uw verzamelinkomen weggeven. De minimum drempel is €60.

Alleen het gedeelte van uw gift(en) dat boven deze drempel uitkomt, is aftrekbaar tot maximaal 10 procent van het verzamelinkomen. Bovendien moet het goede doel een erkenning hebben van de Belastingdienst als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) of als een (steunstichting) SBBI (Sociaal Belang Behartigende Instelling). U kunt dit navragen bij de lief­dadigheidsinstelling of bij de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl/anbi).

Kosten die u maakt als vrijwilliger mag u alleen aftrekken wanneer de vrijwilligersorganisatie deze kosten wel zou willen vergoeden, maar u afziet van declaratie. Ook als de kosten redelijkerwijs hadden moeten worden vergoed maar de organisatie geen geld heeft, mag u de kosten meetellen als gift. Voor autokilometers mag u €0,19 cent per kilometer rekenen.

Gezin

Alimentatie algemeen
Betaalde partneralimentatie is een aftrekpost, maar ook afkoopsommen en betalingen om pensioen- en lijfrenterechten te verrekenen, mag u aftrekken. Ook als uw ex-partner woont in een (deel van de) woning die op uw naam staat, mag u het (gedeeltelijke) eigenwoningforfait als betaalde alimentatie aftrekken. Wanneer u regelmatig betalingen doet voor uw ex-echtgenoot, bijvoorbeeld voor verzekeringen, mag u deze ook aftrekken.

Alimentatie na uw 65ste

Betaalde alimentatie is een aftrekpost die het meeste voordeel oplevert bij een zo hoog mogelijk belastingtarief. Na uw 65ste daalt het tarief, en zult u dus minder voordeel behalen. Een alternatief is de alimentatie af te kopen, zodat u in één keer een hoge aftrekpost hebt. In combinatie met een verzoek om middeling kan dit heel gunstig uitpakken.

Uitgaven voor levens­onderhoud van kinderen
Een kind onder de 21 zonder eigen inkomsten kan een aftrekpost opleveren wanneer u hem of haar financieel ondersteunt in het levens­onderhoud. Voorheen lag deze grens bij 30 jaar. Aftrek is alleen mogelijk als er geen recht is op studiefinanciering, tegemoetkoming in de studiekosten of kinderbijslag. De minimale bijdrage moet €408 per kwartaal zijn.

De aftrek die u mag toepassen, is een vast bedrag dat afhankelijk is van de leeftijd van het kind. Een kind van 18, 19 of 20 jaar levert een aftrekpost op van €355 per ­kalenderkwartaal. Dit bedrag wordt verhoogd met €710 per kwartaal als de kosten van levensonderhoud voor meer dan de helft op u drukken en wanneer de kosten ten minste €710 per kwartaal bedroegen. Als het kind buitenshuis woont, bedraagt de verhoging €1065 per kwartaal onder voorwaarde dat de kosten voor ten minste 90 procent op u drukken en deze kosten ten minste €1065 per kwartaal bedroegen.

Zorg

Zorgkosten
Wie veel kosten moet maken ­wegens ziekte, mag deze onder bepaalde voorwaarden aftrekken. Zo moet het gaan om niet-vergoede kosten. Ontvangt u een gedeeltelijke vergoeding, dan kunt u alleen het niet-vergoede deel opvoeren. Bovendien moet het totaal aan ziektekosten hoger zijn dan de drempel van 1,65 procent van het drempelinkomen. U mag de kosten van uw fiscale partner en kinderen jonger dan 27 jaar die bij u wonen bij uw eigen kosten optellen. Evenals de zorgkosten voor ouders, broers of zussen die bij u wonen en afhankelijk zijn van uw zorg.

De volgende kosten komen voor aftrek in aanmerking:

  • Ziekenhuisverblijf en ­genees- of heelkundige hulp door een arts, specialist, fysio­therapeut of alternatieve genezer.
  • Voorgeschreven medicijnen.
  • Hulpmiddelen zoals steunzolen, orthopedische schoenen, een gehoorapparaat, kunstgebit, rollator en traplift. Ook de kosten voor onderhoud, reparatie en verzekering van deze hulpmiddelen zijn aftrekbaar. Zorg dat u van alle opgevoerde uitgaven bonnen kunt laten zien!
  • Aanpassingen aan een woning of auto op medisch voorschrift.
  • Vervoer naar een arts of zieken­huis, evenals de extra vervoerskosten wegens ziekte of invaliditeit. Bij deze laatste categorie gaat het om meerkosten die een vergelijkbaar gezond persoon niet hoeft te maken. Het is belangrijk dat u zichzelf vergelijkt met iemand met ongeveer hetzelfde inkomen, want alleen dan zijn de meerkosten wegens ziekte of invaliditeit te achterhalen. U kunt daarvoor gebruik maken van de gegevens van het budgetonderzoek van het CBS (T 088-570 70 70). Een alleenstaande met een inkomen van €1500 per maand heeft bijvoorbeeld gemiddeld zo’n €100 aan vervoerskosten.
  • Dieet op doktersvoorschrift. De Belastingdienst heeft standaardbedragen vastgesteld per dieet.
  • Extra gezinshulp wegens ziekte of invaliditeit. Net als bij de extra vervoerskosten geldt hier dat de uitgaven boven de ‘normale’ uitgaven voor gezinshulp moeten uitkomen. Daarom heeft de fiscus een niet-aftrekbare drempel ingesteld van 1 procent voor drempelinkomens tussen €30.593 en €45.890. Is uw inkomen lager, dan mag u alle kosten aftrekken. Is het hoger, dan bedraagt de drempel 2 procent, of 3 procent wanneer het hoger is dan €61.181. Voorwaarde is dat u rekeningen of kwitanties hebt bewaard waarop staat op welke datum de gezinshulp heeft gewerkt, wat zijn of haar gegevens zijn (of van de hulpverlenende instantie) en welk bedrag u hebt betaald.
  • Extra kleding en beddengoed. Er geldt een vaste aftrek van €300. De extra uitgaven moeten een gevolg zijn van een ziekte of handicap die (vermoedelijk) ten minste een jaar duurt. Kunt u aantonen dat uw extra uitgaven aan kleding en beddengoed door ziekte of invaliditeit hoger waren dan €600, dan mag u €750 meetellen.
  • Reiskosten ziekenbezoek ­kunnen aftrekbaar zijn als u bij het begin van de ziekte samen met de zieke een huishouden had. U moet de zieke dan in 2012 regelmatig hebben bezocht en de zieke moet langer dan een maand zijn verpleegd. Bovendien moet de enkele­reisafstand naar het ziekenhuis meer zijn dan 10 km. Voor autokilometers mag u een vast bedrag meetellen van €0,19 per kilometer. Voor reizen per taxi of het openbaar vervoer telt u de werkelijke reiskosten mee.

65-plussers mogen specifieke zorgkosten verhogen
Wie op 1 januari 2012 65 jaar of ouder was, mag een deel van het bedrag van de uitgaven voor zorgkosten verhogen met 113 procent. De verhoging is 40 procent als u nog geen 65 jaar was. De uitgaven voor genees- en heelkundige hulp en de reiskosten ziekenbezoek tellen niet mee voor deze verhoging. Alle overige posten wel. Bruggen in het gebit vallen ook onder hulpmiddelen, kronen niet. Is uw drempelinkomen (eventueel samen met dat van uw fiscale partner) hoger dan €34.055? Dan mag u de verhoging van specifieke zorgkosten niet toepassen.

Overig

Middeling
Hebt u het ene jaar veel meer inkomsten in box 1 (werk en woning) dan het andere, bijvoorbeeld omdat u bent gestopt met werken? Dan kunt u de Belastingdienst vragen de belasting te berekenen over het gemiddelde inkomen van drie aaneengesloten kalenderjaren. Dat kan voordelen hebben wanneer u daardoor in een lagere tariefschijf terechtkomt.

Ook als u over 2011 en 2010 al aangifte hebt gedaan, kunt u nog middeling aanvragen. Stuur met uw verzoek een berekening mee van de door u berekende middeling. Helaas voor 65-plussers blijft de lagere premie die zij voor volksverzekeringen betalen bij middeling buiten beschouwing. Men gaat uit van het tarief voor 65-minners. Pas als het verschil tussen de verschuldigde belasting en de berekende belasting groter is dan €545, komt u in aanmerking voor teruggaaf. Gelukkig loopt u geen risico op bijbetalen. Als middeling niet gunstig uitpakt, wordt uw verzoek afgewezen.

U moet uw verzoek om middeling doen binnen 36 maanden nadat alle aanslagen van de jaren die tot uw middelingstijdvak horen, onherroepelijk vaststaan. Dat is als de termijn van zes weken voor bezwaar, beroep, hoger beroep of cassatie is verstreken.

Vrijstellingen box 3
Hiervóór zijn steeds aftrekposten behandeld die gelden in box 1. Als u zoveel aftrekposten hebt dat u in box 1 geen belasting meer hoeft te betalen, kunt u het restant aftrekken in box 3. Maar box 3, waarin spaargeld, beleggingen en andere vermogensonderdelen vallen, heeft ook zijn eigen ‘aftrekposten’. Zo hoeft u voorwerpen van kunst en wetenschap nooit op te geven. Denk aan schilderijen (die u niet puur als belegging hebt) of een waardevolle sterrenkijker. Verder hoeft u contant geld niet op te geven tot een bedrag van €512 per persoon. Schulden hoger dan €2900 (per persoon) mag u aftrekken. Maatschappelijke beleggingen in groene of sociaal ethische fondsen zijn vrijgesteld tot €56.420.

Voor de bepaling van de waarde van uw vermogen geldt de situatie op 1 januari 2012. U hoeft pas belasting te betalen over uw vermogen als het saldo van vermogen en schulden uitkomt boven het heffingvrij vermogen van €21.139 per persoon. De kindertoeslag die in 2011 nog bestond, is met ingang van 2012 verdwenen. De belasting in box 3 bedraagt 1,2 procent.

Toeslag in box 3
Wie op 31 december 2012 65 jaar of ouder was en een betrekkelijk laag inkomen had, kan in aanmerking komen voor de ouderentoeslag. Deze toeslag verhoogt het heffingvrij vermogen.
Voor het bepalen van de ouderen­toeslag moet u uitgaan van het inkomen vóór aftrek van de persoonsgebonden aftrekposten. Bij een inkomen tot €14.302 is de ouderentoeslag €27.984. Bij een inkomen tussen €14.302 en €19.895 is de ouderentoeslag €13.992. Is het inkomen hoger dan €19.895 dan hebt u geen recht op ouderentoeslag. Ook als uw vermogen (verminderd met het heffingvrij vermogen) meer is dan €279.708 per persoon, hebt u geen recht op de ouderentoeslag.
 
Heffingskorting terugvragen
Iedereen heeft recht op de algemene heffingskorting van €2033 (voor 65-plussers: €934). Maar wie geen of weinig inkomen heeft, kan dit bedrag niet van de te betalen belasting aftrekken. In dat geval kunt u de heffingskorting terugvragen door deze bij de fiscale partner toe te passen. Dit voordeel wordt langzaam afgebouwd. Over 2012 kunt u nog maar €1419 terugkrijgen. Mensen die geboren zijn tussen 1963 en 1972 of die kinderen jonger dan 5 jaar hebben, krijgen maximaal €1762 uitbetaald.

Verdelen
Fiscale partners mogen zelf weten bij wie ze de aftrek voor de eigen woning en persoonsgebonden aftrekposten opvoeren. De belangrijkste persoonsgebonden aftrekposten zijn alimentatie, ziektekosten, studiekosten, giften en uitgaven voor levensonderhoud voor kinderen jonger dan 21 jaar. Aftrekposten leveren het meeste voordeel op wanneer u ze aftrekt bij degene die in het hoogste belastingtarief valt.

Let op: u mag niet de hypotheekrente aftrekken bij de één en het eigenwoningforfait optellen bij het inkomen van de ander. Is het eigenwoningforfait hoger dan de hypotheekrente? Dan hoeft u hierover geen belasting te betalen.

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine